De naam Ommoord is waarschijnlijk afgeleid van “ouwemoor,” wat oude moerasgrond betekent. Zo meldt Stichting Rotterdam is Vele Dorpen. De wijk Ommoord in Rotterdam kenmerkt zich door hoge flats in het centrum, omringd door laagbouw. In maart 1967 vestigden de eerste moderne bewoners zich in de Kelloggflat. Ommoord kreeg destijds de bijnaam “de Sahara van Rotterdam.”
Echter, de eerste echte pioniers vestigden zich al in de 11e eeuw in dit moerasachtige veengebied.
In het gebied dat nu Ommoord heet, leefden vroeger mensen op de hogere, droge delen en groeven zij slootjes om het veenmoeras (moor) te ontwateren. Ze gebruikten het gedroogde veen als turf. De Rotte was een essentiële levensader voor de bewoners, omdat zij zowel voor de afwatering als voor het transport zorgde. Turfschuiten vervoerden de gestoken turf naar de steden.
Molens en tuinders
Door de voortdurende ontginning van het veenmoeras, met name door intensieve turfwinning, ontstonden grote plassen. Om droge voeten te houden, begonnen de eerste molens in de 15e eeuw het overtollige water in de Rotte te pompen. Uiteindelijk veranderde de polder grotendeels in water, waardoor het te gevaarlijk werd om er te wonen en het gebied ontvolkte. Ingenieur Jan Anne Beijerinck ontwierp een plan om het gebied droog te maken, en in 1875 was de 2.660 hectare grote polder Prins Alexander voltooid. De Ommoordse Polder was toen verdwenen.
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er behoefte aan nieuwe woningen. Stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese ontwierp in 1962 het eerste plan voor de wijk Ommoord. De Ommoordseweg, ooit een polderweg met boerderijen, tuinders- en arbeiderswoningen, moest plaatsmaken voor de oprukkende verstedelijking.